scholieren zitten naast elkaar op school
Blog

LOB en burgerschap: win-win voor leerlingen

Hoezo een relatie tussen LOB en burgerschap? Vergezocht? Wij vinden van niet! Loopbaanontwikkeling en -begeleiding (LOB) en burgerschapsonderwijs zijn twee aspecten van het onderwijs, die afzonderlijk van elkaar worden ontwikkeld. Wanneer we dieper naar beide vakgebieden kijken, zien we dat er een relatie bestaat die de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen verrijkt en versterkt. In dit artikel verkennen we waarom LOB en burgerschap elkaar aanvullen en hoe ze elkaar versterken.  

Hoezo een relatie tussen LOB en burgerschap? Vergezocht? Wij vinden van niet! Loopbaanontwikkeling en -begeleiding (LOB) en burgerschapsonderwijs zijn twee aspecten van het onderwijs, die afzonderlijk van elkaar worden ontwikkeld. Wanneer we dieper naar beide vakgebieden kijken, zien we dat er een relatie bestaat die de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen verrijkt en versterkt. In dit artikel verkennen we waarom LOB en burgerschap elkaar aanvullen en hoe ze elkaar versterken.  

 

Inhoudsopgave

  1. LOB: Een leven lang keuzes maken voor je loopbaan
  2. Burgerschap: De school als samenleving in het klein
  3. LOB en burgerschap tijdens economie – een casus
  4. Waarom LOB en burgerschap hand in hand gaan
  5. Tips voor praktische implementatie van LOB en burgerschap

 

LOB: Een leven lang keuzes maken voor je loopbaan

Leren voor je loopbaan, dat is het doel van LOB. Maar wat houdt leren voor je loopbaan precies in? Met LOB leren leerlingen vaardigheden aan om te leren kiezen. Juist als je je een leven lang blijft ontwikkelen, is het belangrijk dat je leert hoe je keuzes maakt voor de volgende stap in jouw loopbaan. Belangrijk dus dat leerlingen inzicht krijgen in hun interesses, talenten, kwaliteiten, drijfveren en mogelijkheden. Zo leren leerlingen weloverwogen keuzes te maken voor hun studie, beroep en alle keuzes die ze later nog maken in hun loopbaan.

Bij het leren maken van loopbaankeuzes vormen de vijf loopbaancompetenties de basis. Deze zijn ontwikkeld door Marinka Kuijpers en Frans Meijers (PDF).

De vijf loopbaancompetenties zijn:

  • Kwaliteitenreflectie – Wat kan ik het beste en hoe weet ik dat?
  • Motievenreflectie – Waar ga ik en sta ik voor en waarom dan?
  • Werkexploratie – Waar ben ik het meest op mijn plek en waarom daar?
  • Loopbaansturing – Hoe bereik ik mijn doel en waarom zo?
  • Netwerken – Wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom die mensen?

 

Wanneer leerlingen deze loopbaancompetenties ontwikkelen, krijgen ze meer inzicht in zichzelf als persoon. Daarnaast krijgen ze een beter beeld van welke opleiding, welk werk en welke werkomgeving het beste passen bij hun interesses, kwaliteiten, talenten en drijfveren.

In het vmbo, voor zowel de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg en de gemengde leerweg als voor de theoretische leerweg, en in het mbo zijn de loopbaancompetenties bij wet verplicht. Binnen havo en vwo is geen wet- en regelgeving voor het gebruik van de loopbaancompetenties. In 2017 is een Ambitie / kwaliteitsagenda LOB voor het voortgezet onderwijs opgesteld met daarin de vijf loopbaancompetenties. Met deze LOB-agenda en de wettelijke verplichting worden alle scholen (vmbo, havo/vwo en mbo) aangezet tot een stevige verankering van LOB in het onderwijs.

Stevig verankeren van LOB in het onderwijs begint al in de brugklas en kent een cyclisch proces. Het opdoen van ervaringen en de gesprekken over deze ervaringen vormen een belangrijke rol in dit proces. In het loopbaangesprek kijken leerlingen, samen met hun decaan of mentor, terug op hun ervaring(en). Vervolgens kijken ze vooruit naar een volgende stap in het LOB-proces en wordt de leerling geactiveerd om deze stap ook echt te zetten.

Met een goed en doorlopend LOB-programma, met daarbij de juiste begeleiding, ontstaat bij leerlingen vroegtijdig bewustwording over hun (on)mogelijkheden en de keuzes die ze kunnen maken. Door leerlingen goed te begeleiden bij LOB vermindert keuzestress en zijn ze beter voorbereid op veranderingen op de arbeidsmarkt, gevraagde competenties en veranderingen in hun eigen motivatie.

 

Burgerschap: De school als samenleving in het klein

De school is een samenleving in het klein. Het is een oefenplaats waar leerlingen actief oefenen met vaardigheden die ze nodig hebben om succesvol deel te nemen aan de samenleving.

 

Kennis, attitude en vaardigheden

Burgerschapsonderwijs richt zich doorgaans op drie belangrijke componenten: kennis, attitude en vaardigheden.

  • Door middel van kennis worden de grondslagen van democratie, mensenrechten, wetten, instellingen en maatschappelijke structuren bijgebracht.
  • Door burgerschapsonderwijs wordt bij leerlingen een positieve attitude bevorderd over hun rol als burgers en hun betrokkenheid bij de samenleving. Een positieve burgerschapsattitude omvat respect voor diversiteit, betrokkenheid bij democratische processen, sociaal bewustzijn en verantwoordelijkheid jegens anderen.
  • Ook helpt burgerschapsonderwijs bij het aanleren van vaardigheden, die nodig zijn om effectief deel te nemen aan de samenleving, zoals kritisch denken, probleemoplossend vermogen, communicatie, samenwerking en besluitvorming.

 

Door te focussen op deze drie componenten kunnen scholen leerlingen helpen om competente en geëngageerde burgers te worden die actief bijdragen aan een rechtvaardige en democratische samenleving.

Burgerschap is al sinds 2006 een onderdeel van het curriculum op de middelbare school. Met de aanscherping van de wet in 2021 is de opdracht naar scholen groter geworden. In deze wet staat dat het onderwijs actief burgerschap en sociale cohesie bevordert op doelgerichte en samenhangende wijze. Wat wordt er eigenlijk van scholen verwacht als het gaat om het vormgeven van burgerschapsonderwijs? Wij delen dit op in de volgende drie aspecten:

  1. Minimale inhoud
  2. Onderwijskundige aspecten
  3. Schoolklimaat

 

Minimale inhoud

Het onderwijs richt zich op het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Er wordt (op school) gehandeld vanuit deze waarden. De kern van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat omvat:

  • vrijheid van meningsuiting
  • het gelijkheidsbeginsel
  • begrip
  • verdraagzaamheid
  • het afwijzen van onverdraagzaamheid en discriminatie
  • autonomie
  • verantwoordelijkheidsbesef

 

Ook wordt van scholen verwacht dat zij sociale en maatschappelijke competenties, die nodig zijn om deel te kunnen nemen aan de democratische Nederlandse samenleving, bij hun leerlingen ontwikkelen.

 

Onderwijskundige aspecten

Op onderwijskundig vlak moeten scholen ervoor zorgen dat het burgerschapsonderwijs doelgericht en samenhangend is. Dit betekent dat scholen een heldere visie op burgerschap moeten ontwikkelen en inzichtelijk moeten maken hoe deze samenhangt met het schoolbeleid. De visie maakt helder wat de school onder burgerschap verstaat en wil bereiken. Deze wordt vervolgens geconcretiseerd aan de hand van leerdoelen, uitgesplitst in doelen op het gebied van kennis, vaardigheden en houdingen. Dat het onderwijs doelgericht moet zijn, betekent ook dat inzicht nodig is in de resultaten van het onderwijs.

 

Schoolklimaat

Burgerschap geef je niet alleen vorm in het onderwijsprogramma, maar is juist iets dat grotendeels buiten het formele curriculum gebeurt. Het vindt vooral plaats binnen sociale interacties met medeleerlingen en docenten, wanneer het klimaat op school zo is dat iedereen zich veilig en geaccepteerd voelt. Deze contactmomenten bieden veel kansen voor de ontwikkeling van burgerschap van leerlingen. De omgeving moet leerlingen stimuleren om met de basiswaarden te oefenen en die in de praktijk te brengen.

Ook moet het burgerschapsonderwijs herkenbaar zijn. Dit betekent dat het onderwijsaanbod, zoals de school dat zegt te willen geven, zichtbaar is in de dagelijkse schoolpraktijk. De waarden en principes zoals de school die voorstaat, worden weerspiegeld in de schoolcultuur, het curriculum, het leiderschap en de activiteiten van de school.

Welke doelen en thema’s een school kiest en hoe het aanbod wordt ingericht en in de praktijk gebracht wordt, is aan de school en sterk afhankelijk van de populatie van de school en de plek waar de school staat. Het is in elk geval nodig dat de wettelijk vastgelegde inhoud (basiswaarden en sociale en maatschappelijke competenties) onderdeel is van de uitwerking van de school.

 

LOB en burgerschap tijdens economie – een casus

Docenten integreren vaak al elementen van LOB en burgerschap in hun lessen, zonder zich hier zelf van bewust te zijn. Hoe zou je dit wat zichtbaarder kunnen maken? Dat illustreren we graag aan de hand van een herkenbare opdracht binnen het vakgebied Economie: ondernemerschap.

 

De casus

Tijdens economie besteden vakdocenten door middel van een reeks lessen aandacht aan ondernemerschap.

  • De lessenreeks begint met een discussie over het belang van ondernemerschap voor de economie en hoe ondernemingen een rol spelen in de samenleving.
  • Vervolgens krijgen de leerlingen de opdracht om in groepen een ondernemingsplan te ontwikkelen voor een sociale onderneming die winstgevend is en tegelijkertijd een positieve impact heeft op de samenleving. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het opzetten van een bedrijf dat duurzame producten verkoopt, het organiseren van een sociaal project voor kwetsbare groepen, of het ondersteunen van lokale gemeenschapsinitiatieven. Economische concepten zoals marktonderzoek, kosten-batenanalyse en marketingstrategieën komen aan bod.
  • Na afloop van het project reflecteren de leerlingen op hun ervaringen en bespreken ze hoe hun ondernemingsplan heeft bijgedragen aan hun persoonlijke ontwikkeling, loopbaaninteresses en burgerschapsvaardigheden.

 

Hoe worden met deze lessenreeks aspecten van zowel LOB als burgerschap behandeld?

 

Aspect LOB

Leerlingen onderzoeken met deze opdracht welke vaardigheden en kennis nodig zijn voor het starten en runnen van een eigen bedrijf en hoe zij hun ondernemersvaardigheden kunnen ontwikkelen. Hoe draagt deze lessenreeks bij aan de ontwikkeling van de eerder genoemde vijf loopbaancompetenties?

  • Kwaliteitenreflectie: Tijdens het project worden leerlingen uitgedaagd om verschillende vaardigheden toe te passen, zoals: teamwork, creatief denken, probleemoplossing, communicatie en leiderschap. Door middel van feedback en zelfevaluatie ontdekken zij hun sterke punten en gebieden waarop ze (nog) kunnen verbeteren.
  • Motievenreflectie: Door deel te nemen aan het ontwikkelen van een ondernemingsplan voor een sociale onderneming, worden leerlingen aangemoedigd om na te denken over hun persoonlijke waarden en belangen. Door steeds te reflecteren op hun ervaringen, leren ze meer over zichzelf, hun interesses en hoe ze hun vaardigheden hebben toegepast. Deze reflectie helpt hen om bewuster te worden van hun motivaties en kan hen helpen bij het zetten van toekomstige loopbaanstappen.
  • Werkexploratie: Deelnemen aan het project biedt leerlingen een kans om te verkennen of ondernemerschap een geschikte loopbaanoptie voor hen is. Door praktische ervaring op te doen in ondernemerschap, krijgen ze een beter begrip van de uitdagingen en kansen die dit biedt.
  • Loopbaansturing: Het ontwikkelen van een ondernemingsplan gaat gepaard met uitdagingen en tegenslagen. Leerlingen moeten leren hoe ze flexibel kunnen zijn en zich kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. Dit helpt hen om veerkracht op te bouwen en om te gaan met onzekerheid en veranderingen in hun eigen loopbaan.
  • Netwerken: Met deze opdracht krijgen leerlingen de kans om in contact te komen met succesvolle sociale ondernemers en professionals. Zij kunnen hiermee leren van de ervaringen van anderen, inzicht krijgen in verschillende loopbaantrajecten en waardevolle contacten leggen.

 

Aspect burgerschap

Leerlingen ontwikkelen een ondernemingsplan dat niet alleen gericht is op winst maken, maar ook op het creëren van sociale waarde. Zij leren zich in te leven in de perspectieven van anderen en om met oplossingen te komen die het leven van mensen verbeteren. Door na te denken over de oorzaken van complexe maatschappelijke problemen en het vinden van effectieve manieren om deze aan te pakken, ontwikkelen leerlingen hun kritisch denkvermogen en probleemoplossende vaardigheden. En zij leren hoe ondernemers kunnen bijdragen aan een rechtvaardige en duurzame samenleving. Dit draagt bij aan het ontwikkelen van hun verantwoordelijkheidsgevoel en integriteit. En het maakt hen bewust van de impact van hun acties op anderen en op de samenleving als geheel.

Kortom, door ondernemerschap te integreren met maatschappelijke verantwoordelijkheid krijgen leerlingen de kans om persoonlijke, ondernemers- én burgerschapsvaardigheden te ontwikkelen.

 

Waarom LOB en burgerschap hand in hand gaan

Zoals de eerder in dit artikel beschreven casus al laat zien, vullen LOB en burgerschap elkaar aan. Beiden zijn gericht op de ontwikkeling van de hele persoon, inclusief loopbaanambities, maatschappelijke betrokkenheid en persoonlijke groei. Er is nog meer voordeel te halen uit het combineren van LOB en burgerschap.

  1. LOB draait om het ontwikkelen van loopbaancompetenties bij leerlingen om op die manier hun interesses, talenten en waarden te ontdekken. Burgerschap moedigt hen aan om zich bewust te zijn van hun rol in de maatschappij en hoe ze kunnen bijdragen aan het algemeen welzijn. Door LOB en burgerschap te combineren, ontdekken leerlingen hoe ze hun interesses, talenten en waarden kunnen inzetten voor de samenleving om hen heen.
  2. LOB richt zich op het stellen van doelen en het ontwikkelen van strategieën om deze doelen te bereiken, terwijl burgerschap leerlingen aanmoedigt om actieve, geïnformeerde en verantwoordelijke burgers te worden. Door deze twee te integreren, kunnen leerlingen hun toekomstplannen afstemmen op de behoeften van de samenleving en een bijdrage leveren aan positieve sociale verandering.
  3. LOB moedigt leerlingen aan om kritisch na te denken over hun keuzes en om uitdagingen aan te gaan, terwijl burgerschap de ontwikkeling van sociale competenties zoals samenwerking, empathie en intercultureel begrip bevordert. De integratie van LOB en burgerschap stelt leerlingen in staat om capaciteiten te ontwikkelen om effectief te functioneren in een diverse en veranderende wereld.
  4. Zowel bij LOB als in burgerschapsonderwijs spelen reflectie en zelfevaluatie een cruciale rol. Leerlingen worden gestimuleerd om terug te kijken op hun ervaringen, te leren van hun successen en uitdagingen, en hun doelen en acties indien nodig aan te passen. Dit is waardevol voor zowel loopbaanontwikkeling als persoonlijke groei als actieve burgers.
  5. Door deel te nemen aan burgerschapsactiviteiten komen leerlingen in aanraking met diverse sociale vraagstukken en problemen. Wanneer zij actief betrokken zijn bij aanpakken van deze kwesties, ontdekken leerlingen hun passies en waarden. Zo leren zij wat hen echt motiveert en inspireert.
  6. LOB en burgerschap bevorderen kansengelijkheid, omdat ze bijdragen aan een onderwijsomgeving waarin alle leerlingen, ongeacht hun achtergrond, de kans krijgen om hun mogelijkheden te benutten en succesvol te zijn in hun toekomstige loopbaan.

 

Tips voor praktische implementatie van LOB en burgerschap

We kunnen ons voorstellen dat het integreren van beide vakgebieden te veel tijd en middelen kost en afleidt van andere belangrijke onderwijsdoelen. Het tegenovergestelde is waar. Door LOB en burgerschap te integreren, kunnen scholen doelen, methoden en inhoud combineren. Het onderwijs is hiermee niet alleen gericht op het overbrengen van feitelijke kennis, maar ook op de ontwikkeling van de leerling als persoon. De sterke punten van LOB en burgerschap worden benut om de ontwikkeling van leerlingen te bevorderen, op intellectueel, emotioneel, sociaal en fysiek vlak. Dit stelt leerlingen in staat om hun loopbaanontwikkeling te verbinden met hun maatschappelijke betrokkenheid, waardoor ze zichzelf en hun rol in de samenleving beter leren kennen.

Wat kun je als school doen om LOB en burgerschap gezamenlijk te integreren in het curriculum? Hieronder delen we alvast vijf tips:

  • Ontwerp lessen en activiteiten die zowel de LOB- als burgerschapsvaardigheden integreren, zoals het verkennen van loopbaantrajecten die aansluiten bij maatschappelijke behoeften. Je kunt hierbij denken aan lessen rond thema’s als milieu en de vluchtelingproblematiek.
  • Stimuleer samenwerking tussen LOB-begeleiders en burgerschapsdocenten om gemeenschappelijke doelen vast te stellen en gezamenlijke projecten te ontwikkelen.
  • Betrek de gemeenschap: Creëer kansen voor leerlingen om betrokken te raken bij de lokale gemeenschap door stages, vrijwilligerswerk en projecten die gericht zijn op het oplossen van lokale problemen.
  • Organiseer gastlessen en nodig gastsprekers uit verschillende sectoren en achtergronden uit.
    Hierdoor komen leerlingen in aanraking met diverse perspectieven, ervaringen en culturen, waardoor hun begrip van de wereld wordt vergroot en ze meer respect ontwikkelen voor bijvoorbeeld diversiteit. Het vergroot bovendien hun netwerk.
  • Evalueer regelmatig de effectiviteit van LOB- en burgerschapsprogramma's en verzamel feedback van leerlingen, docenten en externe partners. Gebruik deze feedback om het programma continu te verbeteren en aan te passen aan de behoeften en interesses van leerlingen.

 

Door LOB en burgerschap te integreren, stimuleren we de ontwikkeling van leerlingen op persoonlijk én maatschappelijk vlak. Ze leren wie ze zelf zijn én hoe ze een waardevolle rol innemen in de samenleving. De integratie geeft leerlingen handvatten en mogelijkheden om, ongeacht achtergrond, hun eigen mogelijkheden te benutten en actief bij te dragen aan de samenleving. Door slim samen te werken, kost dit niet ook meer tijd of geld als school. Win-win dus!

 

Hoe verder?

Deel dit artikel met jouw collega’s. En lees ook wat SLO hierover heeft geschreven.